Het morfologisch principe is een van de vier principes van de Nederlandse spelling. Het fonologisch principe, het etymologisch principe en het syllabisch principe zijn de overige drie regels voor het Nederlandse spellingssysteem. Om goed te leren schrijven, heeft een kind twee vaardigheden nodig: het herkennen van de woorden en het begrijpen ervan.
Een kind leert in de eerste fase van het juist leren schrijven om woorden te schrijven zoals hij het hoort, dit is het gevolg van wanneer je kind het woord herkent. Wanneer je kind de betekenis van het woord kent en dus het woord begrijpt, kan hij het woord op de juiste manier spellen volgens het morfologisch principe.
Je kind heeft ook kennis van de woorden nodig als hij het woord op de goede manier wil schrijven. Wanneer je kind een woord begrijpt, kan je kind dit woord op de goede manier schrijven door zijn kennis van woordenschat toe te passen. Het morfologisch principe gaat ervan uit dat niet de klank van het woord, maar de vorm ervan bepalend is voor de schrijfwijze van het woord. Het morfologisch principe kent twee regels: de regel van de gelijkvormigheid en de regel van de analogie.
De regel van de gelijkvormigheid betekent dat een deel van een woord altijd op dezelfde manier wordt geschreven, ook al is de uitspraak verschillend. Een voorbeeld hiervan is het meervoud: het woord ”hond” wordt met de letter /d/ geschreven, omdat het meervoud ook met een /d/ wordt geschreven. Hier komt ook het fonologisch principe een beetje bij kijken. Ook werkwoordsvormen worden volgens deze regel geschreven: ”ik heb” wordt met de /b/ geschreven in plaats van met de /p/, want het hele werkwoord schrijf je met de /b/.
De tweede regel, de regel van de analogie, zegt dat woorden op dezelfde manier worden geschreven als andere woorden die op dezelfde manier zijn gevormd. Voorbeelden hiervan zijn werkwoorden in de verleden tijd en samenstellingen. Bij samenstellingen waarbij het eerste woord met een /s/ eindigt en het tweede woord begint met dezelfde letter hoor je vaak de /s/ niet. Je moet dan kijken naar andere samenstellingen, waar een van de twee woorden uit de oude samenstelling ook in voorkomt. Hoor je de tussen-s wel, dan schrijf je de /s/ ook. Een voorbeeld is bedrijfschef en bedrijfsuitje. Bij bedrijfsuitje hoor je de /s/ duidelijk, dus schrijf je ook een /s/ in het woord bedrijfschef.
Bijna iedereen maakt wel eens een spelfout, zo ook kinderen. Kinderen hebben minder kennis van alle bestaande spellingregels, waardoor ze er ook minder kunnen toepassen. Fouten die kinderen maken omtrent het morfologisch principe zijn dan ook spellingregels die niet of foutief zijn toegepast. Deze regels leren kinderen vanaf de basisschool tot en met de laatste klas van het voortgezet onderwijs.
De drie fouten die kinderen kunnen maken, zijn: fouten in de regels van een woord, fouten in woorden die samenhangen met andere woorden en fouten in werkwoordspelling.
Leerplein Zwolle
Mannagras 33
8043 KC Zwolle
in de wijk Stadshagen
maandag t/m vrijdag
9:00 - 18.00 uur
zaterdag & zondag
gesloten
© 2024 Leerplein Zwolle