Passend onderwijs

Passend onderwijs


Hoe gaat het nu met passend onderwijs?

In zijn brief aan de Tweede Kamer van 25 juni 2018 stelt minister Slob vast dat overal in het land hard wordt gewerkt om kinderen en jongeren passend onderwijs te bieden en hen daarbij goed te ondersteunen. Dat gaat in veel gevallen goed. Tegelijkertijd zijn er nog verbeteringen nodig. Bij de brief was de twaalfde voortgangsrapportage passend onderwijs gevoegd. De voortgangsrapportage geeft een beeld van de recente ontwikkelingen bij passend onderwijs. De rapportage is (onder andere) gebaseerd op het onderzoek van het Evaluatieprogramma passend onderwijs dat wordt uitgevoerd door het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO).


Terug naar de uitgangspunten

De minister wil terug naar de uitgangspunten van passend onderwijs. De basisvragen zijn: Wat hebben leerlingen nodig? Wat hebben leraren en scholen nodig om dat te kunnen organiseren? En hoe kan het samenwerkingsverband hen daarbij het beste ondersteunen? De komende tijd wil Slob daarvoor de volgende stappen zetten:


• Het eigenaarschap bij scholen en leraren (met betrokkenheid van ouders) vergroten.

• De informatievoorziening over passend onderwijs voor scholen, leraren en ouders verbeteren.

• De taken, verwachtingen en ‘governance’ van samenwerkingsverbanden aanscherpen.


Debat in de Tweede Kamer

Op maandag 2 juli 2018 sprak de minister met de Tweede Kamer over de ontwikkelingen in passend onderwijs. Het was een lang en intensief debat, waar veel onderwerpen aan de orde zijn gesteld. Zo is gesproken over de zorgen die er over passend onderwijs leven bij leraren, schoolleiders en ouders. Verder kwamen specifieke thema’s aan de orde, zoals het snijvlak tussen onderwijs en zorg, het aanbod voor hoogbegaafde leerlingen, de financiële reserves van samenwerkingsverbanden en schoolbesturen, goed bestuur, de toegankelijkheid van het (v)so, thuiszitters, de financiële effecten bij passend onderwijs en maatwerk.


Toezeggingen en moties

Tijdens het debat met de Kamer deed de minister een aantal toezeggingen. Daarnaast zijn er moties ingediend. Op 5 juli 2018 (na het versturen van deze nieuwsbrief) wordt over de moties gestemd. De toezeggingen en moties zullen niet leiden tot stelselwijzigingen. Wel wordt doorontwikkeling en een betere uitvoering van passend onderwijs gestimuleerd. Ook zal de minister dit najaar in gesprek gaan met het onderwijsveld. Samen met minister De Jonge van VWS zal hij na de zomer een brief aan de Tweede Kamer sturen over de gezamenlijke ambities rondom de aansluiting onderwijs en zorg. Zodra er nieuws is over passend onderwijs, kunt u hier meer over lezen in deze digitale nieuwsbrief van het ministerie van OCW.


Bron: Rijksoverheid, 09-07-2018


2014

Op 1 augustus 2014 is de wet op passend onderwijs ingevoerd. De achterliggende gedachte is dat elk kind in Nederland recht heeft op onderwijs en naar een passende school moet kunnen gaan. In de jaren voor 2014 waren er namelijk een heleboel kinderen thuis komen te zitten. Door de invoering van de wet zijn scholen opnieuw gaan kijken hoe ze deze leerlingen een passende vorm van onderwijs konden bieden.


In gesprek met ouders horen we bij Leerplein Zwolle vaak dat de leerkracht in de klas moeite heeft met het bieden van passend onderwijs. Deze ouders bedoelen hiermee het leveren van maatwerk en individuele begeleiding van hun kind. Helaas is de wet op passend onderwijs zo niet bedoeld. Zo gezien past de term "passend onderwijs" niet bij het denkbeeld van veel ouders.


"Bij differentiatie in de klas is uiteraard een belangrijke rol weggelegd voor de leraar. ‘Maar leraren zitten klem tussen twee tegenstrijdige beleidsinitiatieven van de overheid,’ zegt Denessen. In 2014 is het Plan van Aanpak Toptalenten gepresenteerd door het Ministerie van OCW en in 2016 bracht hetzelfde ministerie het Actieplan Gelijke Kansen in het Onderwijs uit. Deze twee plannen zijn strijdig met elkaar, volgens Denessen. Het stimuleren van toptalenten vraagt erom dat alle leerlingen de optimale mogelijkheden krijgen om hun talenten ten volle te ontwikkelen. Voor het bevorderen van gelijke kansen moeten leerlingen met laag opgeleide ouders extra worden ondersteund om hun talenten tot ontwikkeling te laten komen. ‘Dat plaatst de leraar in de praktijk voor een dilemma: geeft hij elke leerling evenveel aandacht, zodat ze alles uit hun talenten kunnen halen, of geeft hij de leerlingen uit lagere sociale milieus meer aandacht dan de leerlingen uit hogere milieus, zodat kinderen met gelijke aanleg dezelfde kansen krijgen?’"

Bron: www.onderwijsland.com